tips en trucs
Zoals je wellicht al hebt gelezen op deze website, hebben drie factoren een grote invloed op je winstkansen in een potje Scrabble, Wordfeud of Webfeud.
In volgorde van belangrijkheid:
1. Woordenschat
2. Tactiek en strategie
3. Geluk
Woordenschat
Normaal gesproken is je woordenschat je belangrijkste wapen als je al je gespeelde wedstrijden bekijkt.
Maar er zijn veel spelers die een hulpmiddel gebruiken, zullen er velen denken.
Ja dat klopt; thuis wordt er vaak gewoon met de Dikke Van Dale gespeeld,
of – nog beter – met de Officiële woordenlijst voor scrabble (SWL) ook van Van Dale.
Online heb je ook vele hulpmiddelen tot je beschikking.
En jij zult daar misschien wel eens of zelfs heel vaak gebruik van maken.
Maar je bent niet de enige; wij vermoeden dat de overgrote meerderheid dat ook doet.
Dus dat is al een reden om toch mee te doen aan een offline kampioenschap: daar kun je niet gebruikmaken van hulpmiddelen, maar je tegenstander dus óók niet!
Maar, eerlijk is eerlijk, je woordenschat wordt dan wel wat belangrijker in dit soort wedstrijden.
Echter met alleen een grotere woordenschat ga je zeker niet zomaar winnen en in veel situaties is je tactiek zelfs de belangrijkste factor. Zonder een goede tactiek kun je toch verliezen, zelfs als je een wandelend woordenboek bent.
Vergroot je woordenschat
Heb je tijd én zin om te studeren?
Er zijn dus leuke hulpmiddelen om je woordenschat te vergroten. Zo is er de SWL, waarin alle toegestane woorden t/m 9 letters staan, gebaseerd op het woordenboek van Van Dale. Het zijn er op dit moment 254.957!
Bestudeer de SWL eens op bepaalde onderdelen, bijvoorbeeld alle woorden die beginnen met AAN, OM, OVER, etc.
Ook kun je bij beide scrabblebonden (SBNL en NTSV) het boekje Query kopen waar alle woorden van 2 tot en met 10 letters met een Q, X en Y in staan.
Studeren loont!
Tactiek en strategie
Niet om een hele lange discussie te starten, maar er is een verschil tussen tactiek en strategie, al is de grens daartussen soms een grijs gebied.
Tactiek is meer voor de korte termijn, dus voor een of enkele beurten. Terwijl de strategie meer iets is voor de manier waarop je de hele wedstrijd speelt.
Voorbeeld strategie
Als strategie kun je hebben dat je altijd het spel dichtgooit. Dit om de kans te verkleinen dat je tegenstander opeens een scrabble kan leggen voor veel punten. Er zijn spelers die zelfs een scrabble vermijden in de openingsbeurt en liever wachten totdat de tegenstander een woord legt.
Een andere strategie kan juist zijn dat je juist heel open speelt. Dit omdat je goed tactisch kunt ruilen en je een grote woordenschat hebt van zeven- en achtletterwoorden.
Maar het kan ook een strategie zijn om tegen spelers met een veel grotere woordenschat dan jij juist daarom open te spelen, omdat de geluksfactor dan misschien wat belangrijker kan worden.
Of gewoon omdat je het leuk vindt om open te spelen.
Tijdens een spel kun je uiteraard ook weer van strategie veranderen, als de situatie dat vereist.
De tactiek je die hanteert is eigenlijk voor elke beurt weer anders, dus korte termijn.
Ga je ruilen, of ga je juist een klein woord leggen, omdat daar toevallig ook ‘slechte’ letters bij zitten.
Ga je een open positie voor een 3x-woordwaarde blokkeren, of ga je juist ergens anders ook een positie voor een 3x-woordwaarde openleggen, om jouw kansen te vergroten?
Het kan belangrijk zijn dat je de strategie van je tegenstander al een beetje kent vanuit vorige wedstrijden. Als je weet dat iemand graag alles dichtlegt, omdat hij/zij daar heel sterk in is, kun jij er juist voor kiezen om open te spelen.
En zo zijn er nog talloze voorbeelden te bedenken.
Je tegenstander laten denken dat jij de Q nog niet hebt in het eindspel, door telkens maar 1 of 2 letters op het bord te leggen. Terwijl jij die Q allang hebt (en ook al een U erbij) en met de andere letters telkens nog leuke scores kunt leggen, maar zo voorkomt dat je tegenstander veel letters pakt en daardoor misschien juist minder punten scoort.
Bestudeer daarom ook heel goed de voorbeeldwedstrijden waarin doorlopend tactisch wordt gespeeld.
De eerste beurt
Altijd belangrijk die eerste beurt.
Ga je letters ruilen of leg je direct een woord?
Heb je alleen maar slechte letters, dan kun je kiezen om te gaan ruilen.
Of je besluit bijv. KS, PF of CO te leggen, om de kans te verkleinen dat je tegenstander direct een hoge score kan behalen.
Mag je tegenstander beginnen en legt die direct een scrabble neer?
Ruil dan bij voorkeur niet, want een slimme tegenstander gaat dan direct ‘tempo’ maken en de volgende beurt proberen om weer een (redelijk) goede score te leggen.
Heb jij al een scrabble liggen met een blanco erbij?
Dat kan een reden zijn om een keer te passen.
Legt je tegenstander dan wat neer, dan kun je misschien nog meer punten leggen.
Ruilen
Een belangrijk onderdeel van het spel is je ruiltactiek.
Sommige spelers houden van veel ruilen, om zo de kansen te vergroten voor hoge scores middels een scrabble.
Anderen doen dat juist liever niet.
Wat is een goed moment om te ruilen?
Als je vooral of zelfs alleen maar (mede)klinkers hebt, is dat normaal gesproken altijd een goed moment om te ruilen. Maar als je 20 punten kunt halen door 4 van je 7 medeklinkers te leggen?
Dan ruil je eigenlijk ook en bovendien heb je 20 punten kunnen bijschrijven.
Als je tegenstander heeft geruild, kan het een goed moment zijn om dat ook te doen.
Als niet alleen jij maar ook je tegenstander waarschijnlijk geen grote score kan leggen, is het wellicht ook een goed moment om te ruilen.
Als je slechte letters hebt en een open positie (bijv. 3x letter- of woordwaarde) kunt blokken met 1 of 2 letters, is het waarschijnlijk beter om niet te ruilen, maar dus te blokken.
Maar wat zijn slechte letters?
Even een zeldzaam maar leuk voorbeeld.
Je hebt de letters BJJRSST.
Niet nadenken en flink wat letters ruilen, of toch niet?
Als er een O ligt, kun je BORSJTSJ leggen, een Oekraïense rodebietensoep. 😊
En uiteraard zijn er talloze voorbeelden te bedenken met wat eenvoudigere woorden:
Je hebt BCDRSUN. Enkele medeklinkers ruilen en vooral de ‘slechte’ letter BCS, of toch even verder kijken dan je neus lang is? Met een E op het bord, kun je SCRUBDEN leggen!
Onjuist ruilen
Er kan een heel boek worden geschreven over hoe te ruilen in een bepaalde situatie.
Heb je bijvoorbeeld de volgende letters: OAE, dan is het normaal gesproken beter om de A te ruilen dan de O. Omdat je met de O ook OE kunt maken.
Ook bepaalde combinaties van letters zoals CHT of STR of ND kun je bij het ruilen beter bewaren.
Maar veel hangt af van de situatie op het speelbord en natuurlijk ook welke letters nog over zijn.
Soms kunnen slechte letters goed zijn en soms kunnen goede letters juist slechte letters zijn, als je je scrabble niet op het bord kunt leggen.
Dus onjuist ruilen kan ook jou zeker overkomen en kan regelmatig doorslaggevend zijn!
Teveel ruilen
Er worden veel wedstrijden verloren doordat de speler teveel heeft geruild.
Als jij ziet dat je tegenstander dol is op ruilen, blijf dan zelf vooral op ‘tempo’ spelen.
Jij hebt namelijk een extra beurt om te scoren en dus uit te lopen of juist in te lopen op jouw tegenstander. Neem dan de ‘slechte’ letters die achterblijven op je plankje voor lief.
Maar als je flink achterstaat, kun je op het moment komen dat je alles of niets moet spelen om toch nog een kans te maken om te winnen…
Tot slot nog een aantal korte tips, waarbij telkens geldt dat vooral de spelsituatie op dat moment bepaalt of je een tip wel of juist niet wilt toepassen!
Geef geen kansen weg
Kun je 33 punten neerleggen waardoor het open komt te liggen, dus ook voor je tegenstander, of leg je 12 punten neer maar geef je geen kansen weg? Dan kan de verdedigende keuze de beste zijn.
Geef wel kansen weg
Ja je leest het goed.
Soms is het juist beter om extra kansen weg te geven.
Als er bijvoorbeeld een 3x woordwaarde openligt op een mooie plek en jij kunt die niet goed gebruiken?
Overweeg dan om die plek juist niet te blokkeren, maar leg het dan ergens anders ook open. Maakt je tegenstander gebruik van de ene 3x woordwaarde, dan heb jij daarna nog altijd kans om die andere te verzilveren.
Maar dit alles hangt natuurlijk heel erg af van de situatie op dat moment: jouw eventuele achterstand (dus eventueel meer risico nemen), de letters die jij op je plankje hebt liggen, etc.
Geduld is een schone zaak
De hoogste score is niet altijd de beste score.
Als je achter staat, word dan niet direct zenuwachtig, maar blijf rustig spelen door slechte letters weg te leggen en betere letters te behouden en ga niet direct alles opengooien om jouw kans te vergroten op een hoge score. Jouw tegenstander heeft dan ook een grotere kans.
Kies je moment zorgvuldig uit om toch het bord open te gooien, of toch veel letters of die vermaledijde Q te ruilen.
De Q ruilen? Opnieuw niet te snel zenuwachtig worden! Als er mogelijkheden zijn om met je andere letters goede scores te behalen en alle U’s en enkele A’s zitten nog in het zakje, kan geduld zeker een hele schone zaak worden!
Langer is niet altijd beter
Vaak leggen spelers langere woorden neer terwijl met een kort woordje iets minder of zelf meer punten kunnen worden neergelegd. HOOPT kan misschien 36 punten opleveren, maar als er nog weinig klinkers over zijn en er met HOP 29 punten kan worden behaald, is dat misschien beter omdat je een extra klinker voor de volgende beurt overhoudt.
Denk vooruit
Net als bij schaken of dammen, kan het vaak heel verstandig zijn om vooruit te denken.
Kun je bijvoorbeeld VERLOOP leggen voor 31 punten, maar OVERLOOP voor 52 punten, dan kan het toch verstandiger zijn om die O te bewaren als er verder geen O’s meer over zijn en jij in een van de volgende beurten met die O een mooi woord kunt leggen in combinatie met OVERLOOP.
Tel de letters
Bij online spellen zoals Wordfeud en Webfeud kun je altijd zien welke letters er nog in het ‘zakje’ zitten.
Bij een offline spel kan dat niet.
Daarom noteren veel spelers altijd alle letters die op het bord zijn gelegd.
Dat kan soms heel voordelig zijn, met name in een spannend eindspel.
Maar geen nood als je dat lastig vindt; lang niet iedereen doet dat ook.
Aan jou de keuze.
Het eindspel
Er zijn veel voorbeelden bekend van spelers die te snel te veel letters wegleggen in het eindspel en daardoor een overwinning mislopen. Als je bijvoorbeeld ziet dat de tegenstander mooie letters heeft, maar ook een C die nog maar op één plek kan worden gelegd, blokkeer eerst die plek dan.
En leg vervolgens letter voor letter weg, waarmee je vaak meer punten kan halen dan als je drie of meer letters tegelijkertijd op het bord legt.
Mede daarom is letters tellen erg handig! Doe je dat pas op het laatst, dan verlies je kostbare wedstrijdkloktijd.
Geluk
En dan de laatste factor: het geluk.
Vaak hoor je “ik heb ook altijd pech” als iemand voor de zoveelste keer van die ene tegenstander heeft verloren.
Maar in veel gevallen is er sprake van een mindere woordenschat en/of niet altijd de beste tactiek gebruiken.
Want ook jij kunt jouw pech- of geluksfactor absoluut beïnvloeden door je woordenschat te vergroten en zeker door je tactisch vernuft te verbeteren.
Heb je ‘slechte’ letters? Kies dan sneller voor het dichtleggen van het spel.
Als jouw tegenstander wel goede letters heeft, wordt het toch lastiger om bijvoorbeeld een scrabble te leggen of goed gebruik te maken van een 3x letterwaarde- of 3x woordwaardevakje.
Geluk is dus zeker bij te sturen en veel vaker dan je denkt niet de belangrijkste reden dat je hebt verloren!
Copyright www.wedstrijdscrabble.nl
Alle rechten voorbehouden | JPM Educatie